Vocabulary (Review)

Learn New Words FAST with this Lesson’s Vocab Review List

Get this lesson’s key vocab, their translations and pronunciations. Sign up for your Free Lifetime Account Now and get 7 Days of Premium Access including this feature.

Lesson Notes

Unlock In-Depth Explanations & Exclusive Takeaways with Printable Lesson Notes

Unlock Lesson Notes and Transcripts for every single lesson. Sign Up for a Free Lifetime Account and Get 7 Days of Premium Access.

Lesson Transcript

In this video, you'll learn 20 of the most common words and phrases in Dutch.
Hi everybody, my name is Thomas.
Welcome to The 800 Core Dutch Words and Phrases video series!
This series will teach you the eight hundred most common words and phrases in Dutch.
Ok! Let's get started! First is…
1.
(NORMAL SPEED)
president
(NORMAL SPEED)
"president"
(NORMAL SPEED)
president
(SLOW)
president
(NORMAL SPEED)
"president"
(NORMAL SPEED)
Hij is de president.
(NORMAL SPEED)
"He is the president."
(SLOW)
Hij is de president.
2.
(NORMAL SPEED)
industrie
(NORMAL SPEED)
"industry"
(NORMAL SPEED)
industrie
(SLOW)
industrie
(NORMAL SPEED)
"industry"
(NORMAL SPEED)
Industrieën moet hun afval verminderen.
(NORMAL SPEED)
"Industries need to reduce their wastes."
(SLOW)
Industrieën moet hun afval verminderen.
3.
(NORMAL SPEED)
riem
(NORMAL SPEED)
"belt"
(NORMAL SPEED)
riem
(SLOW)
riem
(NORMAL SPEED)
"belt"
(NORMAL SPEED)
De persoon draagt een riem.
(NORMAL SPEED)
"The person is wearing a belt."
(SLOW)
De persoon draagt een riem.
4.
(NORMAL SPEED)
munt
(NORMAL SPEED)
"coin"
(NORMAL SPEED)
munt
(SLOW)
munt
(NORMAL SPEED)
"coin"
(NORMAL SPEED)
Een 1 cent muntstuk is erg licht.
(NORMAL SPEED)
"One-cent coins are very light."
(SLOW)
Een 1 cent muntstuk is erg licht.
5.
(NORMAL SPEED)
geld
(NORMAL SPEED)
"money"
(NORMAL SPEED)
geld
(SLOW)
geld
(NORMAL SPEED)
"money"
(NORMAL SPEED)
Hij vroeg om geld.
(NORMAL SPEED)
"He asked for money."
(SLOW)
Hij vroeg om geld.
6.
(NORMAL SPEED)
bankpas
(NORMAL SPEED)
"debit card"
(NORMAL SPEED)
bankpas
(SLOW)
bankpas
(NORMAL SPEED)
"debit card"
(NORMAL SPEED)
Debitcards halen direct geld van de rekening van de rekeninghouder.
(NORMAL SPEED)
"Debit cards directly withdraw funds from the holder's account."
(SLOW)
Debitcards halen direct geld van de rekening van de rekeninghouder.
7.
(NORMAL SPEED)
rekening
(NORMAL SPEED)
"bill"
(NORMAL SPEED)
rekening
(SLOW)
rekening
(NORMAL SPEED)
"bill"
(NORMAL SPEED)
Hij kreeg het eindelijk voor elkaar om al zijn rekeningen te betalen.
(NORMAL SPEED)
"He finally managed to pay all his bills."
(SLOW)
Hij kreeg het eindelijk voor elkaar om al zijn rekeningen te betalen.
8.
(NORMAL SPEED)
fotografie
(NORMAL SPEED)
"photography"
(NORMAL SPEED)
fotografie
(SLOW)
fotografie
(NORMAL SPEED)
"photography"
(NORMAL SPEED)
Studeer je fotografie?
(NORMAL SPEED)
"Are you studying photography?"
(SLOW)
Studeer je fotografie?
9.
(NORMAL SPEED)
uittrekken
(NORMAL SPEED)
"take off"
(NORMAL SPEED)
uittrekken
(SLOW)
uittrekken
(NORMAL SPEED)
"take off"
(NORMAL SPEED)
Trek voor je naar bed gaat je schoenen uit.
(NORMAL SPEED)
"Take off your shoes before you go to bed."
(SLOW)
Trek voor je naar bed gaat je schoenen uit.
10.
(NORMAL SPEED)
slaapkamer
(NORMAL SPEED)
"bedroom"
(NORMAL SPEED)
slaapkamer
(SLOW)
slaapkamer
(NORMAL SPEED)
"bedroom"
(NORMAL SPEED)
Helaas valt er niet veel licht in onze slaapkamer.
(NORMAL SPEED)
"Unfortunately, we don't get a lot of light into our bedroom."
(SLOW)
Helaas valt er niet veel licht in onze slaapkamer.
11.
(NORMAL SPEED)
keuken
(NORMAL SPEED)
"kitchen"
(NORMAL SPEED)
keuken
(SLOW)
keuken
(NORMAL SPEED)
"kitchen"
(NORMAL SPEED)
Ik heb de keuken schoongemaakt.
(NORMAL SPEED)
"I cleaned up the kitchen."
(SLOW)
Ik heb de keuken schoongemaakt.
12.
(NORMAL SPEED)
badkamer
(NORMAL SPEED)
"bathroom"
(NORMAL SPEED)
badkamer
(SLOW)
badkamer
(NORMAL SPEED)
"bathroom"
(NORMAL SPEED)
De badkamer heeft een blauwe deur.
(NORMAL SPEED)
"The bathroom has a blue door."
(SLOW)
De badkamer heeft een blauwe deur.
13.
(NORMAL SPEED)
afstuderen
(NORMAL SPEED)
"graduation"
(NORMAL SPEED)
afstuderen
(SLOW)
afstuderen
(NORMAL SPEED)
"graduation"
(NORMAL SPEED)
Je bent uitgenodigd voor mijn zus haar afstuderen.
(NORMAL SPEED)
"You are invited to my sister's graduation."
(SLOW)
Je bent uitgenodigd voor mijn zus haar afstuderen.
14.
(NORMAL SPEED)
promotie
(NORMAL SPEED)
"promotion"
(NORMAL SPEED)
promotie
(SLOW)
promotie
(NORMAL SPEED)
"promotion"
(NORMAL SPEED)
Ze was een vriendin van me tot ik die promotie kreeg in plaats van haar.
(NORMAL SPEED)
"She was a friend of mine until I got the promotion instead of her."
(SLOW)
Ze was een vriendin van me tot ik die promotie kreeg in plaats van haar.
15.
(NORMAL SPEED)
jubileum
(NORMAL SPEED)
"anniversary"
(NORMAL SPEED)
jubileum
(SLOW)
jubileum
(NORMAL SPEED)
"anniversary"
(NORMAL SPEED)
Ik heb ons jubileum aangeven op de kalender.
(NORMAL SPEED)
"I marked our anniversary on the calendar."
(SLOW)
Ik heb ons jubileum aangeven op de kalender.
16.
(NORMAL SPEED)
begrafenis
(NORMAL SPEED)
"funeral"
(NORMAL SPEED)
begrafenis
(SLOW)
begrafenis
(NORMAL SPEED)
"funeral"
(NORMAL SPEED)
Er zijn verschillende gebruiken die worden toegepast bij begrafenissen.
(NORMAL SPEED)
"There are many different customs associated with funerals."
(SLOW)
Er zijn verschillende gebruiken die worden toegepast bij begrafenissen.
17.
(NORMAL SPEED)
trouwerij
(NORMAL SPEED)
"wedding"
(NORMAL SPEED)
trouwerij
(SLOW)
trouwerij
(NORMAL SPEED)
"wedding"
(NORMAL SPEED)
Er zijn een groot aantal trouwerijen in juni omdat sommigen denken dat het de geluksmaand is voor de liefde.
(NORMAL SPEED)
"There are a large number of weddings in June, as some think it's a lucky month for love."
(SLOW)
Er zijn een groot aantal trouwerijen in juni omdat sommigen denken dat het de geluksmaand is voor de liefde.
18.
(NORMAL SPEED)
uitleggen
(NORMAL SPEED)
"explain"
(NORMAL SPEED)
uitleggen
(SLOW)
uitleggen
(NORMAL SPEED)
"explain"
(NORMAL SPEED)
Kun je het antwoord uitleggen?
(NORMAL SPEED)
"Can you explain the answer?"
(SLOW)
Kun je het antwoord uitleggen?
19.
(NORMAL SPEED)
terug
(NORMAL SPEED)
"back"
(NORMAL SPEED)
terug
(SLOW)
terug
(NORMAL SPEED)
"back"
(NORMAL SPEED)
Ik moet nu teruggaan!
(NORMAL SPEED)
"I have to go back now!"
(SLOW)
Ik moet nu teruggaan!
20.
(NORMAL SPEED)
oost
(NORMAL SPEED)
"east"
(NORMAL SPEED)
oost
(SLOW)
oost
(NORMAL SPEED)
"east"
(NORMAL SPEED)
De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.
(NORMAL SPEED)
"The sun rises in the east and sets in the west."
(SLOW)
De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.
Well done! In this lesson, you expanded your vocabulary and learned 20 new useful words.
See you next time!
Tot ziens.

Comments

Hide