Vocabulary

Learn New Words FAST with this Lesson’s Vocab Review List

Get this lesson’s key vocab, their translations and pronunciations. Sign up for your Free Lifetime Account Now and get 7 Days of Premium Access including this feature.

Or sign up using Facebook
By clicking Join Now, you agree to our Terms of Use, Privacy Policy, and to receive our email communications, which you may opt out at any time.
Already a Member?

Lesson Notes

Unlock In-Depth Explanations & Exclusive Takeaways with Printable Lesson Notes

Unlock Lesson Notes and Transcripts for every single lesson. Sign Up for a Free Lifetime Account and Get 7 Days of Premium Access.

Or sign up using Facebook
By clicking Join Now, you agree to our Terms of Use, Privacy Policy, and to receive our email communications, which you may opt out at any time.
Already a Member?

Lesson Transcript

In this video, you'll learn 20 of the most common words and phrases in Dutch.
Hi everybody, my name is Thomas.
Welcome to The 800 Core Dutch Words and Phrases video series!
This series will teach you the eight hundred most common words and phrases in Dutch.
Ok! Let's get started! First is…
1.
(NORMAL SPEED)
chocolademelk
(NORMAL SPEED)
"cocoa"
(NORMAL SPEED)
chocolademelk
(SLOW)
chocolademelk
(NORMAL SPEED)
"cocoa"
(NORMAL SPEED)
Een warme kop chocolademelk is op een koude winteravond erg rustgevend.
(NORMAL SPEED)
"A warm cup of cocoa is comforting on a cold winter night."
(SLOW)
Een warme kop chocolademelk is op een koude winteravond erg rustgevend.
2.
(NORMAL SPEED)
frisdrank
(NORMAL SPEED)
"soft drink"
(NORMAL SPEED)
frisdrank
(SLOW)
frisdrank
(NORMAL SPEED)
"soft drink"
(NORMAL SPEED)
Sommige veel voorkomende frisdranken zijn cola's, soda's, ice tea en water met smaakstof.
(NORMAL SPEED)
"Some common soft drinks are colas, sodas, iced tea and flavored water."
(SLOW)
Sommige veel voorkomende frisdranken zijn cola's, soda's, ice tea en water met smaakstof.
3.
(NORMAL SPEED)
sap
(NORMAL SPEED)
"juice"
(NORMAL SPEED)
sap
(SLOW)
sap
(NORMAL SPEED)
"juice"
(NORMAL SPEED)
Sap van de bloedsinaasappel heeft een lekkere bitterzoete nasmaak.
(NORMAL SPEED)
"Blood orange juice has a nice bittersweet aftertaste."
(SLOW)
Sap van de bloedsinaasappel heeft een lekkere bitterzoete nasmaak.
4.
(NORMAL SPEED)
boekenplank
(NORMAL SPEED)
"bookshelf"
(NORMAL SPEED)
boekenplank
(SLOW)
boekenplank
(NORMAL SPEED)
"bookshelf"
(NORMAL SPEED)
Hij kocht een boekenplank om zijn boeken op te zetten.
(NORMAL SPEED)
"He bought a bookshelf to put his books on."
(SLOW)
Hij kocht een boekenplank om zijn boeken op te zetten.
5.
(NORMAL SPEED)
bed
(NORMAL SPEED)
"bed"
(NORMAL SPEED)
bed
(SLOW)
bed
(NORMAL SPEED)
"bed"
(NORMAL SPEED)
Ik kocht een nieuw bed.
(NORMAL SPEED)
"I bought a new bed."
(SLOW)
Ik kocht een nieuw bed.
6.
(NORMAL SPEED)
spiegel
(NORMAL SPEED)
"mirror"
(NORMAL SPEED)
spiegel
(SLOW)
spiegel
(NORMAL SPEED)
"mirror"
(NORMAL SPEED)
De spiegel hangt aan de de muur.
(NORMAL SPEED)
"The mirror is hanging on the wall."
(SLOW)
De spiegel hangt aan de de muur.
7.
(NORMAL SPEED)
dressoir
(NORMAL SPEED)
"dresser"
(NORMAL SPEED)
dressoir
(SLOW)
dressoir
(NORMAL SPEED)
"dresser"
(NORMAL SPEED)
De houten dressoir is antiek.
(NORMAL SPEED)
"The wooden dresser is an antique."
(SLOW)
De houten dressoir is antiek.
8.
(NORMAL SPEED)
vegen
(NORMAL SPEED)
"sweep"
(NORMAL SPEED)
vegen
(SLOW)
vegen
(NORMAL SPEED)
"sweep"
(NORMAL SPEED)
De vrouw is buiten aan het vegen.
(NORMAL SPEED)
"The woman is sweeping outside."
(SLOW)
De vrouw is buiten aan het vegen.
9.
(NORMAL SPEED)
opbergen
(NORMAL SPEED)
"put away"
(NORMAL SPEED)
opbergen
(SLOW)
opbergen
(NORMAL SPEED)
"put away"
(NORMAL SPEED)
De vrouw is de kleding aan het opbergen.
(NORMAL SPEED)
"The woman is putting away the clothes."
(SLOW)
De vrouw is de kleding aan het opbergen.
10.
(NORMAL SPEED)
moppen
(NORMAL SPEED)
"mop"
(NORMAL SPEED)
moppen
(SLOW)
moppen
(NORMAL SPEED)
"mop"
(NORMAL SPEED)
Ik morste het sap dus ik zal de vloer moppen.
(NORMAL SPEED)
"I spilled the juice, so I'll mop the floor."
(SLOW)
Ik morste het sap dus ik zal de vloer moppen.
11.
(NORMAL SPEED)
serveerster
(NORMAL SPEED)
"waitress"
(NORMAL SPEED)
serveerster
(SLOW)
serveerster
(NORMAL SPEED)
"waitress"
(NORMAL SPEED)
De serveerster houdt een blad met glazen vast.
(NORMAL SPEED)
"The waitress is holding a tray with glasses."
(SLOW)
De serveerster houdt een blad met glazen vast.
12.
(NORMAL SPEED)
Fahrenheit
(NORMAL SPEED)
"Fahrenheit"
(NORMAL SPEED)
Fahrenheit
(SLOW)
Fahrenheit
(NORMAL SPEED)
"Fahrenheit"
(NORMAL SPEED)
Water bevriest bij tweeëndertig graden Fahrenheit.
(NORMAL SPEED)
"Water freezes at thirty-two degrees Fahrenheit."
(SLOW)
Water bevriest bij tweeëndertig graden Fahrenheit.
13.
(NORMAL SPEED)
temperatuur
(NORMAL SPEED)
"temperature"
(NORMAL SPEED)
temperatuur
(SLOW)
temperatuur
(NORMAL SPEED)
"temperature"
(NORMAL SPEED)
De temperatuur is onder de nul graden.
(NORMAL SPEED)
"The temperature is below zero degrees."
(SLOW)
De temperatuur is onder de nul graden.
14.
(NORMAL SPEED)
vochtig
(NORMAL SPEED)
"humid"
(NORMAL SPEED)
vochtig
(SLOW)
vochtig
(NORMAL SPEED)
"humid"
(NORMAL SPEED)
In augustus is het vochtig weer.
(NORMAL SPEED)
"It's humid in August."
(SLOW)
In augustus is het vochtig weer.
15.
(NORMAL SPEED)
winderig
(NORMAL SPEED)
"windy"
(NORMAL SPEED)
winderig
(SLOW)
winderig
(NORMAL SPEED)
"windy"
(NORMAL SPEED)
Morgen wordt het koud en winderig dus draag een sjaal.
(NORMAL SPEED)
"Tomorrow will be cold and windy, so wear a scarf."
(SLOW)
Morgen wordt het koud en winderig dus draag een sjaal.
16.
(NORMAL SPEED)
speelplaats
(NORMAL SPEED)
"playground"
(NORMAL SPEED)
speelplaats
(SLOW)
speelplaats
(NORMAL SPEED)
"playground"
(NORMAL SPEED)
Op de speelplaats staat er altijd een rij voor de schommel en glijbaan.
(NORMAL SPEED)
"At the playground, there is always a line for the swings and slide."
(SLOW)
Op de speelplaats staat er altijd een rij voor de schommel en glijbaan.
17.
(NORMAL SPEED)
zwembad
(NORMAL SPEED)
"pool"
(NORMAL SPEED)
zwembad
(SLOW)
zwembad
(NORMAL SPEED)
"pool"
(NORMAL SPEED)
De dorstige hond drinkt uit het zwembad.
(NORMAL SPEED)
"The thirsty dog is drinking from the pool."
(SLOW)
De dorstige hond drinkt uit het zwembad.
18.
(NORMAL SPEED)
tennis
(NORMAL SPEED)
"tennis"
(NORMAL SPEED)
tennis
(SLOW)
tennis
(NORMAL SPEED)
"tennis"
(NORMAL SPEED)
De jonge mannen spelen tennis.
(NORMAL SPEED)
"The young men are playing tennis."
(SLOW)
De jonge mannen spelen tennis.
19.
(NORMAL SPEED)
basketbal
(NORMAL SPEED)
"basketball"
(NORMAL SPEED)
basketbal
(SLOW)
basketbal
(NORMAL SPEED)
"basketball"
(NORMAL SPEED)
De man is aan het basketballen.
(NORMAL SPEED)
"The man is playing basketball."
(SLOW)
De man is aan het basketballen.
20.
(NORMAL SPEED)
liter
(NORMAL SPEED)
"liter"
(NORMAL SPEED)
liter
(SLOW)
liter
(NORMAL SPEED)
"liter"
(NORMAL SPEED)
De fles bevat 2 liter cola.
(NORMAL SPEED)
"The bottle contains 2 liters of cola."
(SLOW)
De fles bevat 2 liter cola.
Well done! In this lesson, you expanded your vocabulary and learned 20 new useful words.
See you next time!
Tot ziens.

Comments

Hide