Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
Word Image
Do you know the Essential Summer Vocabulary?
16 words
Word Image
Do you know the Essential Summer Vocabulary?
16 words
rusten
(v)
rest
De man is aan het rusten in de hangmat.
The man is resting in the hammock.
watermeloen
masculine
(n)
watermelon
hele watermeloen en een stuk watermeloen
whole watermelon and a slice of watermelon
strand
neutral
(n)
beach
zanderig strand
sandy beach
oceaan
masculine
(n)
ocean
De haai zwemt in de oceaan.
The shark is swimming in the ocean.
ventilator
masculine
(n)
fan
electrische ventilator
electric fan
vakantie
feminine
(n)
vacation
Het is noodzakelijk om tijdens mijn zomervakantie een baan te vinden.
It is necessary to find a job during my summer vacation.
zomer
feminine
(n)
summer
hete zomerdag
hot summer day
zwemmen
neutral
(n)
swimming
Ik hou van zwemmen.
I like swimming.
zonnig
(a)
sunny
Op zonnige dagen is het op het strand erg druk.
On sunny days, the beach is very crowded.
vochtig
(a)
humid
Het is vochtig
It's humid in August.
zonnebril
masculine
(n)
sunglasses
goedkope zonnebril
cheap sunglasses
roomijs
neutral
(n)
ice cream
heet
(a)
hot
hete dag
hot day
picknick
masculine
(n)
picnic
reizen
neutral
(v)
travel
reizen met bagage
travel with luggage
gebruinde kleur
feminine
(n)
tan
0 Comments
Top