Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
Word Image
50+ Questions That Learners Need to Know
61 words
Word Image
50+ Questions That Learners Need to Know
61 words
Hoe gaat het?
(e)
What's up?
Hoe gaat het?
(e)
How are you?
Echt waar?
(e)
Really?
Hoe oud ben je?
(e)
How old are you?
Om binnen te komen moet je ouder zijn dan eenentwintig (21). Hoe oud ben je?
You must be 21 to enter here. How old are you?
Wat is het?
(e)
What is it?
Hoe heet u?
(e)
What's your name?
Mijn naam is Peter. Wat is jouw naam?
My name is Peter. What's your name?
Waar kom je vandaan?
(e)
Where are you from?
Je klinkt Brits. Waar kom je vandaan?
You sound British. Where are you from?
Wie is dat?
(e)
Who is that?
Wie is die vrouw waar ik je gisteravond mee zag zoenen?
Who is that woman I saw you kissing last night?
Waar woon je?
(e)
Where do you live?
Vind je het leuk?
(e)
Do you like it?
Wat doe je morgen?
(e)
What are you doing tomorrow?
Wat is je hobby?
(e)
What's your hobby?
Waar is het?
(e)
Where is it?
Mag ik de menukaart zien?
(e)
Can I see the menu?
Spreekt u Engels?
(e)
Do you speak English?
Wat is dit?
(e)
What's this?
Wat bedoel je?
(e)
What do you mean?
Wat zei je?
(e)
What did you say?
Wat is er?
(e)
What's wrong?
Hoe spreek je dit uit?
(e)
How do you pronounce this?
Hoe spel je dat?
(e)
How do you spell that?
Waar ben je?
(e)
Where are you?
Waar is het toilet?
(e)
Where is the bathroom?
Wanneer is je verjaardag?
(e)
When is your birthday?
Wanneer ga je?
(e)
When are you going?
0 Comments
Top