Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
Word Image
Hygiene
21 words
Word Image
Hygiene
21 words
scheren
(v)
shave
scheren met een wegwerpscheermesje
shave with a disposable razor
make-up
masculine
(n)
makeup
make-up opdoen
putting on makeup
haar kammen
(p)
comb one's hair
borstel
masculine
(n)
brush
haarborstel
hairbrush
permanent
masculine
(n)
perm
een permanent krijgen
get a perm
tandenborstel
masculine
(n)
toothbrush
Het meisje poetst haar tanden met een tandenborstel.
The girl is brushing her teeth with an electric toothbrush.
tandpasta
masculine
(n)
toothpaste
We zitten zonder tandpasta.
We're out of toothpaste.
cosmetica
masculine
(n)
cosmetics
cosmeticaset
cosmetic kit
geurige zeep
(p)
scented soap
poetsen
(v)
brush
Poets je tanden elke dag drie keer, `s ochtends, `s middags en `s avonds.
Brush your teeth three times every day in the morning, afternoon and at night.
handzeep
masculine
(n)
body soap
stuk handzeep
bar of body soap
de tanden poetsen
(p)
brush one's teeth
conditioner
masculine
(n)
conditioner
shampoo en conditioner
shampoo and conditioner
deodorant
neutral
(n)
deodorant
antiperspirant deodorant
antiperspirant deodorant
parfum
neutral
(n)
perfume
parfum spuiten
spray perfume
shampoo
masculine
(n)
shampoo
shampoo en conditioner
shampoo and conditioner
scheermes
neutral
(n)
shaving razor
wegwerpscheermesje
disposable shaving razor
zeep
feminine
(n)
soap
Het stuk zeep is blauw.
The bar of soap is blue.
handdoek
masculine
(n)
towel
Deze handdoek is te klein voor mij.
This towel is too small for me.
washand
feminine
(n)
washcloth
De jongen wast zijn gezicht met een washand.
The boy is washing his face with a washcloth.
make-up aanbrengen
(p)
put on makeup
0 Comments
Top