Lessons
Your Next Lesson
Catching up with an Old Dutch Friend
Absolute Beginner
Learn about pronunciation and how to make small talk
Study now
Vocabulary
My Teacher
My Teacher Messenger My Assessment Test My Report
More
Start Your
Free Trial

Start Learning Dutch in the next 30 Seconds with
a Free Lifetime Account

Or sign up using Facebook
By clicking Join Now, you agree to our Terms of Use, Privacy Policy, and to receive our email communications, which you may opt out at any time.
Word Image
Must-know Expressions for Agreeing and Disagreeing
25 words
Back To Lists
Word Image
Must-know Expressions for Agreeing and Disagreeing
25 words
Ja, je hebt gelijk.
(e)
Yes, you’re right.
Ik kan het niet meer met je eens zijn!
(e)
I couldn't agree with you more.
Dat is precies hoe ik me voel.
(e)
That's exactly how I feel.
Precies.
(e)
Exactly.
Daar bestaat geen twijfel over.
(e)
No doubt about it.
Daar heb je een punt.
(e)
You have a point there.
Dat wilde ik net zeggen.
(e)
I was just going to say that.
Ik denk het.
(e)
I guess so.
Nou, ik ben er niet zeker van.
(e)
Well, I’m not sure.
Ik ben het niet met je oneens.
(e)
I don't disagree with you.
Als jij het zegt.
(e)
If you say so.
Je hebt het fout!
(e)
You’re wrong!
Ik denk het niet.
(e)
I don't think so.
Ik ben bang dat ik het er niet mee eens ben.
(e)
I'm afraid I disagree.
Dat is niet altijd het geval.
(e)
That's not always the case.
Wat denk jij?
(e)
What do you think?
Kan ik hier iets aan toevoegen?
(e)
Can I add something here?
Laten we verder gaan, oke?
(e)
Let's just move on, shall we?
Ik denk dat we het ermee oneens zijn.
(e)
I think we're going to have to agree to disagree.
Ik ben het er mee eens.
(e)
I agree.
Absoluut.
(e)
Absolutely.
Natuurlijk.
(e)
Of course.
Dat is waar.
(e)
That's true.
Misschien.
(e)
Maybe.
Ik ben het niet eens. Nee.
(e)
I don't agree. No.
0 Comments
Top